Corona-maatregelen – verwerping vordering tot schorsingDe Raad van State heeft bij arrest nr. 247.452 van 27 april 2020 de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid ingediend op 21 april 2020 door de NVAndreas Stihl e.a. verworpen. Hij heeft geoordeeld dat een schending van het gelijkheidsbeginsel niet voorligt. Er is immers niet aangetoond dat het door de verwerende partij gemaakte onderscheid om enkel doe-het-zelf-zaken met een algemeen assortiment die hoofdzakelijk bouwmaterialen/-gereedschap verkopen en tuincentra die hoofdzakelijk planten en bomen verkopen te openen en dus niet de gespecialiseerde vakhandel, onredelijk is. De verwerende partij heeft bij het nemen van die beslissing rekening gehouden met meerdere elementen zoals die blijken uit de aanhef van het besluit en het administratief dossier, namelijk dat een versoepeling van het verbod op niet-essentiële verplaatsingen - bedoeld om het maatschappelijk draagvlak van de “blijf thuis”-verplichting te ondersteunen - slechts “zeer gradueel” en “stapsgewijs” kan zijn.
De kritiek van de verzoekende partij dat de gehanteerde uitzonderingscategorieën, met name “de doe-het-zelfzaken met een algemeen assortiment die hoofdzakelijk bouwgereedschap en/of bouwmaterialen verkopen” en “de tuincentra en boomkwekerijen die hoofdzakelijk planten en/of bomen verkopen” onduidelijk zijn en tot rechtsonzekerheid leiden wordt niet bijgetreden. Na te hebben vastgesteld dat uitzonderingen beperkend moeten worden uitgelegd, oordeelt de Raad van State dat niet valt in te zien dat een gespecialiseerd vakhandelaar redelijkerwijze niet kan in concreto beoordelen of zijn handelszaak al dan niet tot een van de genoemde categorieën behoort. Dat er bij de eerste openingsdag mogelijk verwarring is ontstaan, doet daaraan niet af. Een loutere verwijzing naar de media volstaat niet om daaruit af te leiden dat er bij de interpretatie en de rechtstoepassing op het terrein door de handhavende besturen noemenswaardige problemen zijn ontstaan. (27/04/2020) |