Franse Gemeenschap – mondmaskerdracht in het secundair onderwijs – verwerpingBij arrest nr. 248.213 van 4 september 2020 verwerpt de Raad van State de vordering tot schorsing wegens uiterst dringende noodzakelijkheid van de omzendbrief van de minister van Onderwijs van de Franse Gemeenschap d.d. 18 augustus 2020 met het oog op de hervatting van de lessen in het secundair onderwijs tijdens het schooljaar 2020-2021. Die omzendbrief voorziet onder meer in maatregelen met betrekking tot de mondmaskerdracht door de leerlingen, de leerkrachten en de personeelsleden van de betrokken onderwijsinstellingen.
De verzoekers hebben hun vordering tot schorsing uitdrukkelijk beperkt tot enkel de organisatorische maatregelen met betrekking tot de mondmaskerdracht, maar de overige maatregelen die door de minister genomen zijn met het oog op de hervatting van de lessen worden door hen niet betwist (bijvoorbeeld maatregelen met betrekking tot het gebruik van de eetzalen, de aanwezigheid op school van derden, het ventileren van de lokalen, het organiseren van feesten en proclamaties, de handhygiëne, …).
De Raad van State wijst erop dat, hoewel de schorsing van de tenuitvoerlegging van een bestuurshandeling tot zijn bevoegdheid behoort, hij niet bevoegd is om die handeling te wijzigen, wat het geval zou zijn, indien hij, zoals gevraagd door de verzoekers, de schorsing zou bevelen van de tenuitvoerlegging van enkel de maatregel in verband met de mondmaskerdracht, terwijl die maatregel onlosmakelijk verbonden is met alle organisatorische maatregelen die genomen zijn om ervoor te zorgen dat alle leerlingen vanaf het begin van het nieuwe schooljaar opnieuw fysiek aanwezig kunnen zijn, met inachtneming van de veiligheid van alle personen die de onderwijsinstellingen bezoeken. Door met een arrest dat de gedeeltelijke schorsing beveelt de gevolgen teniet te doen van enkel de maatregel met betrekking tot de mondmaskerdracht, zou de Raad van State in de plaats van de Franse Gemeenschap een opportuniteitsoordeel vellen, wat op grond van de beginselen die de verhoudingen regelen tussen het bestuur en de rechtscolleges, niet mogelijk is. In die omstandigheden is de Raad van State van oordeel dat de bij hem ingestelde vordering niet onder zijn schorsingsbevoegdheid valt en dat ze om die reden verworpen moet worden. (04/09/2020) |